Herinneringen aan de wedstrijd van 1961

 26-02-2021

De afgelopen vorstperiode bracht bij oud Steenwijker Theo Poiesz weer ‘warme’ herinneringen naar boven over zijn deelname aan de Noordwesthoekrit van 1961. Als 18-jarige onervaren wedstrijdrijder eindigde hij op de derde plaats in de Noordwesthoekrit van 29 december 1961. Theo heeft deze herinneringen op schrift gesteld en gedeeld met het bestuur van de Noordwesthoekrit. Hieronder volgt zijn verhaal.

Deel 1, Steenwijk naar Ossenzijl, afstand over het ijs van ca. 14 km.

Route NWH 1961 De wedstrijd begint in de hal van de Roeivereniging en om 11.00 uur worden de poorten geopend door Bertus Poiesz. De 58 wedstrijdrijders rennen met hun schaatsen in de hand naar het ijs op ’t Diep, de haven van Steenwijk. Het is mooi, zonnig weer en er staat een stevige wind Noordoost. Ik ben als 1e op het ijs en heb de schaatsen snel ondergebonden en sprint weg. De andere rijders zijn wat achtergebleven, ik had een plaats vooraan in de hal. Direct al op het kanaal naar Ossenzijl haalt Albert Weijs mij in en ik sluit aan. Wij rijden samen met hoge snelheid naar Ossenzijl. Er zijn veel schaatsers op het ijs, want de toertocht is al vanaf 8.00 uur begonnen. Maar na ca. 8 km kan Albert mij niet meer volgen, vanwege mijn lange slag en technisch glijden. Hij laat mij gaan, en ik rij weer alleen.

Om 11.23 uur kom ik bij de haltepost Ossenzijl aan en krijg mijn stempel.

Deel 2, Ossenzijl naar Blokzijl, afstand ca. 14 km, via Kalenberg.

In Ossenzijl gaat het op het kanaal naar Kalenberg met hoge snelheid. Ook mooi ijs en wat beschut voor de wind, dus het gaat nog sneller. Door een onverwachte oversteek van een tegengerichte toerrijder knal ik frontaal tegen hem aan. Ik val onderuit en kom tegen de slootkant tot stilstand. Mijn linkerarm en schouder doen stekend pijn, maar ik kan weer opstaan. Hij is ook gevallen, maar hij verontschuldigt zich. Ik schaats nu minder snel om eventueel tegenrijders te kunnen ontwijken.

Voorbij Kalenberg gaat het haaks naar links en weer naar rechts richting de Wetering en door naar Muggenbeet, halte cafe Geertien. Ik word als wedstrijdrijder snel afgestempeld.

Dan over het Giethoornse meer en rechts naar Blokzijl. Hier is het groot ijsfeest met stalletjes met “koek en sopie” en warme chocolademelk. Veel mensen, ook niet schaatsers, op het ijs, waardoor het ijs erg vuil is geworden.

Het is 11.45 uur en ik ben nog steeds alleen voorop. En ik heb dorst en honger, dus maak ik een stop en koop ik twee snickers en een kom chocolademelk. Van de stalletjeshouder krijg ik de spullen cadeau.

Deel 3, Blokzijl naar Sint Jansklooster, afstand ca. 10 km, via Dwarsgracht.

Theo Poiesz Vanaf Blokzijl gaat het snel weer in de lengte over het Giethoornse meer. Door de pijn in mijn schouder doe ik het wat langzamer en maak lange slagen. Aan het eind van het Giethoornse meer word ik ingehaald door twee wedstrijdrijders en ik haak aan. Bij Jonen slaan wij links af het kanaal naar Dwarsgracht op. In Dwarsgracht staan er veel schaatsers bij de stempelpost en zijn er veel kijkers, die ons enthousiast toejuichen. Na een paar kilometer worden we rechtsaf geleid op het kanaal naar de Beulaker. Over de Beulaker en gaat het naar de kleine Beulaker en ga ik op kop en maak met mijn diep zittende lange technische slagen hoge snelheid. De beide mederijders kunnen het niet volgen en rij ik weer alleen voorop. Op de kleine Beulaker heeft de ijsclub Sint Jansklooster een ijsbaan geveegd en stalletjes opgesteld.

Hier stempel ik af om 12.20 uur. De beide volgers liggen ver (?) achter.

Deel 4, Sint Jansklooster naar Wanneperveen, ca.12 km, via Belt-Schutsloot en Westeinde op de Ooster Belterwiede.

Van Sint Jansklooster gaat het naar Ronduite onder de brug door de Belterwiede op en ik ben nog steeds alleen voorop. Hier is het ijs niet geveegd en zijn er besneeuwde stukken en gaat het moeilijk. Ik kom weer ten val en heb pijn in mijn schouder. En ik moet plassen en ga aan de walkant en maak mijn schaatsbroek vrij en plas. Dit is een heel gedoe en ik word weer ingehaald. Bij de brug naar de Beukersgracht worden we over de dijk geleid te klünen, want de doorrijhoogte is niet veilig genoeg (?). Vanaf hier gaat over de oostelijke Belterwiede naar het dorp Westeinde, de halte van Wanneperveen. Ook hier is een ijsbaan geveegd en stalletjes opgesteld. Het is 12.50 uur.

Deel 5, Wanneperveen naar Giethoorn, afstand ca. 10 km, via Boven-wiede.

Van Westeinde gaat het via smalle veenkanalen naar het Bovenwiede. Vanwege veel toerrijders is snel schaatsen is niet mogelijk. Op het zuiden-Bovenwiede gaat het weer sneller naar paviljoen Smit en vandaar door Giethoorn links en dan rechts op de Cornelisgracht. Hier is het heel druk met schaatsers en kijkers en stalletjes. Bij het stadhuis wordt weer gestempeld, het is 13.20 uur.

Deel 6, Giethoorn naar Steenwijk, afstand ca. 8 km, via Kanaal Beulaker.

Wij gaan met z’n drieën onder de brug door en rechtsaf het kanaal Beulaker op, het laatste naar de finish in Steenwijk. De beide medestrijders overleggen met elkaar, ze zijn kennelijk schaatsvrienden.

En dan spreekt de grootste mij aan. “Als jij in Steenwijk niet meesprint om de 1e plaats, dan kan jij met ons meerijden, anders rijden we jou “los”. Ik knik “NEE”.

Afwisselend versnellen ze dan om mij los te rijden en als een van hun dwars voor mij gaat rijden, laat ik hun gaan. Ik ben uitgeput, heb pijn en heb geen ervaring in dit gestrijd en rij mijn eigen tempo, in lange glijslag.

Als ik om 13.40 uur bij de kanaalbrug in Steenwijk aankom, heb ik de beide voorrijders weer ingehaald. In een laatste sprint tussen ons drieën, gaan zij als 1e en 2e over de finish.

Ik word door mijn broer Bertus nog op gejuicht, maar ik word 3e.

Een geweldig resultaat voor een onervaren wedstrijdrijder, vinden mijn ouders, en ik ook.

Naschrift bestuur Noordwesthoekrit.

Theo heeft daarna geen lange wedstrijden meer gereden. Wel heeft hij in 1963 aan de Nederlandse studentenkampioenschappen in Delft meegedaan en is toen ook 3e geworden.

Nadat Theo was afgestudeerd in Delft, is hij, na meerdere banen in de industrie, hoogleraar/professor aan de Hochschule in Osnabrück geworden en hij geniet momenteel van zijn welverdiende pensioen in Goch, Duitsland.


>